Wijsgerige psychologie
Het door Thomas Hobbes geponeerde mensbeeld van de egoïstische mens (homo homini lupus = de mens is een wolf voor de medemens) is in onze materialistische samenleving dominant geworden. Het staat pal tegenover het altruïstische mensbeeld dat door de Maieutics School wordt verdedigd. Volgens deze school is het ego of ik-bewustzijn zeker niet betekenisloos, maar het dient evenmin te worden verabsoluteerd. Dat is een eerste thema voor de wijsgerige psychologie. De onderzoeksvraag spitst zich derhalve toe op de juiste verhouding tussen ego en naastenliefde. Bovendien is ware zelfliefde bepaald niet hetzelfde als egoïsme. Egoïsme kenmerkt zich juist door een gebrek aan zelfliefde en vormt in wezen een ontoereikende, ja saboterende, want liefdeloze compensatie voor echte zelfliefde. Houdt men op een gezonde manier van zichzelf, dan is men zichzelf in wezen genoeg. Men heeft de ander of anderen niet eerst ‘nodig’, maar men houdt van hen zonder de eis tot wederkerigheid.
Een tweede belangrijk thema voor de wijsgerige psychologie is de uitwerking van een fenomenologie van de emoties, waarbij onvoorwaardelijke liefde – als wezenskenmerk van de mens – het uitgangspunt vormt. Alle emoties dienen in relatie tot onvoorwaardelijke liefde te worden geanalyseerd en beschreven teneinde daardoor de eigenlijke betekenis van het rijke palet aan emoties te traceren. Deze theoretische exercitie maakt het wellicht mogelijk om het praktische emotionele leven beter te begrijpen en in goede banen te leiden en kan bijgevolg therapeutische effecten teweegbrengen.
Een derde thema voor de wijsgerige psychologie is de mogelijk spanningsvolle verhouding tussen lust en liefde. Laten we ons voortdrijven door het eerste, dan maken we andere keuzes dan dat we ons door het tweede laten leiden. In hoeverre kan onze wilsvrijheid ons hier helpen? Mensen met een totaliteitservaring benadrukken het bestaan van deze wilsvrijheid. Kiezen we welbewust voor een halt aan de soms egoïstische lust, bijvoorbeeld op het gebied van fastfood, drank en seks, dan hebben we wellicht ook de keuze om aansluitend voor liefde te kiezen. Let wel: het gaat hier beslist niet om een eenzijdige ontkenning van lust, enkel om een relativering van de dominante en mogelijk saboterende betekenis ervan in iemands leven. Immers, niet fysieke lust, maar liefde is ons eigenlijke wezen.
Tot slot nog dit. In de psychotherapie is momenteel sprake van de gewone psychologie en de zogeheten positieve psychologie. De eerste vorm kennen we al decennialang en is op psychische problemen gericht. De tweede vorm echter is nog niet zo oud en heeft met name aandacht voor de sterke kanten van iemand, in plaats van fouten en zwaktes. De positieve psychologie – een belangrijke naam hier is Martin E.P. Seligman – richt zich op iemands talenten, mogelijkheden en een bepaald doel in het leven. Aldus wordt getracht om de cliënt, ondanks psychische obstakels, weer in contact te brengen met diens authentieke geluksgevoel. Vanuit wijsgerig-psychologisch oogpunt zou het boeiend zijn om na te gaan of en in hoeverre met name de positieve psychologie aansluit bij de door de Maieutics School uit te dragen liefdesfilosofie. Aansluitend kan dit tevens van belang zijn voor de door deze school beoogde ‘filosofische praktijk’.