Rechtsfilosofie
In de rechtsfilosofie gaat het om vragen naar de aard van het recht en naar onze verhouding tot het recht. In de westerse traditie zijn diverse vormen van rechtssystemen ontstaan. Er bestaat ook zoiets als natuurrecht, waarbij men ervan uitgaat dat de regels niet door mensen zijn gemaakt, maar zich op natuurlijke wijze aan ons presenteren. Volgens Plato bijvoorbeeld is het recht op objectief geldende normen gebaseerd. Ook godsdiensten geloven in het natuurrecht, voor zover dit van de openbaring kan worden afgeleid.
Er bestaan uiteenlopende opvattingen over het recht en hoe dat in een maatschappij moet worden geïmplementeerd. Thomas Hobbes (1588-1679) bijvoorbeeld gaat uit van een van nature immorele mens (egoïst) die pas door een sociaal contract via eventuele sancties tot enige beschaving kan worden gebracht. Locke en Rousseau daarentegen zien de natuurtoestand niet als een negatieve toestand. En ofschoon Locke nog het belang van een objectieve scheidsrechter bij conflicten erkent, meent Rousseau dat zo’n machthebber gemakkelijk van diens macht misbruik kan maken. Vandaar dat Rousseau liever het algemeen belang centraal stelt via een sociaal contract.
In de Maieutics School staat het oerbeginsel Onvoorwaardelijke Liefde centraal. Dat is dan ook het metafysisch axioma waarop tevens het recht moet worden gebaseerd. Vanuit dit uitgangspunt moet je zeggen dat ‘recht’ en ‘rechtvaardig’ aan liefde is gekoppeld, terwijl ‘onrecht’ en ‘onrechtvaardig’ met liefdeloosheid heeft te maken. Dit betekent dus dat de aard van het recht nauw samenhangt met de mate waarin sprake is van liefde. Een rechtvaardig mens kun je dan misschien definiëren als iemand met een oprechte liefde voor waarheid, mens en dier. ‘Rechtspreken’ betekent een zaak zo eerlijk mogelijk bekijken en op grond daarvan zeggen wat voor betrokkenen de meest liefdevolle oplossing is. Uiteraard verdienen deze stellingen toelichting en uitwerking, een schone taak voor de rechtsfilosoof.
Overigens zal in een samenleving waar Onvoorwaardelijke Liefde het uitgangspunt vormt de kans dat er nog echt zware criminelen opgroeien en bijgevolg misdaden plegen vermoedelijk veel kleiner zijn. De liefdesfilosofie heeft waarschijnlijk een preventieve functie, omdat heel de menselijke houding en opvoeding anders zal verlopen dan we tot nu toe zijn gewend. Kinderen groeien dan niet langer op met het besef dat ze zich egoïstisch moeten gedragen om te slagen in het leven (survival of the fittest), doch met het inzicht dat zijzelf in de kern liefdevolle en respectabele wezens zijn en dat liefde in al haar facetten, waaronder gezonde zelfliefde, tot het enig ware geluk voor allen voert. Daarmee komt aan de rechtspraak zoals we die tot nu toe – niet zelden in gruwelijke vormen – hebben gekend een eind. ‘Rechtspreken’ houdt dan in analyseren wat er in de opvoeding of latere ontwikkeling fout is gegaan en aansluitend de ontspoorde persoon helpen om weer terug te keren tot zichzelf. Niet haat en wraak, maar compassie en zorg zijn hier het motto.