Love Project

 

Professor Flynn

Socioloog Charles P. Flynn (1945-1987), verbonden aan de universiteit van Miami, was ontevreden over het heersende onderwijssysteem, want hij vond dat “het belangrijkste, de liefde die mensen verbindt, die een samenleving mogelijk maakt en het leven van de mens betekenis geeft, nooit aan bod kwam” (Flynn, De bijna-doodervaring, p. 118). Flynn vroeg zich derhalve af of en hoe liefde valt te leren en formuleert diens overwegingen op de volgende wijze:

“Hoe kan in het onderwijsproces onvoorwaardelijke liefde worden geleerd aan mensen die niet een bijna-doodervaring hebben gehad, noch de invloed hebben ondergaan van iemand die een dergelijke ervaring heeft doorgemaakt? Hoe kunnen docenten en anderen bij hun studenten een groter gevoel van zorg en aandacht voor de medemens bewerkstelligen in een onderwijssysteem dat geformaliseerd en geritualiseerd is en competitie aanmoedigt en ons eerder negatief beïnvloedt dan ons helpt te transformeren?” (Flynn, De bijna-doodervaring, p. 118).

Om die cruciale vraag te beantwoorden, werd in de tachtiger jaren van de 20e eeuw door professor Flynn als experiment het Love Project opgezet. Als handboek bij die cursus fungeerde het boek Love uit 1972 van Leo Buscaglia. Aan Flynns Love Project participeerden zo’n vierhonderd studenten. Die kregen video’s over nabij-de-dood-ervaringen (NDE’s) te zien en lezingen over hetzelfde onderwerp te horen. Vervolgens kregen de studenten de opdracht om een liefdevolle relatie met een relatief onbekend persoon (verre familieleden, kamergenoten, ouderen, collega’s van een vakantiebaantje) op te bouwen en daarover verslag te doen, bijvoorbeeld via een dagboek.

Flynns experiment slaagde wonderwel. Meer dan 80 procent van de studenten meldden een toegenomen bewogenheid met anderen, terwijl ongeveer 65 procent een groter gevoel van eigenwaarde rapporteerde. Bij twee derde bleek de compassie enigszins en bij 20 procent in sterke mate te zijn toege-nomen. Ook kregen sommigen meer inzicht in zichzelf en de zin van het leven. In bepaalde gevallen nam zelfs de angst voor de dood af en het geloof in een hiernamaals toe. Vervolg-onderzoek na een jaar toonde aan dat deze effecten blijvend waren, zij het bij de één wat meer dan bij de ander. Voorts konden door het Love Project verschillen tussen generaties, sociale klassen en culturen worden overbrugd. “Veel studenten leerden beter met oude mensen omgaan” (Flynn, De bijna-doodervaring, p. 132). Ze zochten ouderen op en kregen vriendschappelijke banden met hen. Ook verdwenen allerlei vooroordelen op sociaal en cultureel gebied. Dit fungeerde als een eyeopener voor de studenten. Mensen van wie ze nooit hadden verwacht dat ze er waardering voor zouden kunnen opbrengen, werden zowaar vrienden.

Over het Love Project getuigt één van Flynns studenten als volgt:

“De laatste twee jaar had ik psychologie en sociologie gestudeerd met de bedoeling daar werk in te gaan zoeken. Maar ik heb nu pas, in deze cursus, begrepen wat de bedoeling van het leven is. Het klinkt misschien wat ironisch, maar in alle psychologiecolleges (die voor een groot aantal studie-uren stonden) heb ik eerlijk gezegd nog niet de helft geleerd van wat ik door het Love Project heb geleerd. Ik heb met eigen ogen gezien wat liefde voor iemand kan doen. Zoals Buscaglia zegt: ‘Het antwoord is altijd liefde en daar kan de mens de wereld mee veranderen’. Ik heb ook gezien wat er kan gebeuren met iemand die geen liefde krijgt: dat kan tot allerlei maatschappelijk kwaad leiden, mis-daad, jeugdcriminaliteit, misbruik van drugs, vrouwen- en kindermishandeling, alcoholisme, zelfmoord… Hierdoor denk ik dat ik in het vervolg met ‘mijn ogen open’ zal leven: ik denk dat ik door liefde kan helpen van deze wereld een betere wereld te maken, als het niet voor anderen is, dan wel voor mezelf” (student, door Flynn geciteerd in De bijna-doodervaring, p. 141).

Flynn benadrukt dat het hier slechts een tijdelijk project betrof en dat “grotere resultaten verwacht kunnen worden als het project het hoofdonderdeel van een speciale cursus zou zijn die helemaal over liefde zou gaan” (De bijna-doodervaring, p. 124). Overigens blijken door de leerstof niet alleen studenten, maar ook onderzoekers c.q. docenten te kunnen veranderen. Aansluitend voegt Flynn hieraan nog een belangrijke sociologische observatie toe. Waar geen liefde is, waarschuwt hij, gaat het mis. “Geweld roept geweld op. Klinisch onderzoek en andere wetenschappelijke onderzoeken naar het gedrag van moordenaars en anderen die geweld gebruiken, tonen duidelijk aan dat deze mensen vaak zelf als kind ernstig zijn mishandeld” (p. 142). “Mishandeling in de jeugd kan leiden tot gewelddadig gedrag op latere leeftijd” (p. 142-143). Als voorbeeld noemt Flynn nazileider Adolf Hitler die “zo erg door zijn vader werd geslagen dat hij er bijna aan was overleden” (p. 143). Hoe anders zou de wereldgeschiedenis er wellicht hebben uitgezien, als de jonge Adolf met liefde zou zijn bejegend? In plaats van haat en wrok had hij liefde kunnen cultiveren.

 

Kenneth Ring (Wikimedia Commons)

Professor Ring

Flynns suggestie over een speciale cursus over liefde is door psycholoog Kenneth Ring aan de universiteit van Connecticut in de periode van 1985 tot 1994 gerealiseerd. Ring is trouwens medeoprichter van de International Association for Near-Death Studies (IANDS). Jarenlang gaf hij colleges over de nabij-de-dood-ervaring. Naar schatting participeerden in totaal zo’n vijfhonderd studenten aan die colleges. Ring komt daarbij tot vergelijkbare bevindingen als Flynn. NDE’s blijken inderdaad “besmettelijk” te zijn (Ring & Valarino, Het licht gezien, p. 175). Ze verspreiden een “goedaardig virus”, aldus Ring. Hij concludeert:

“Studenten uitten sentimenten, gevoelens, waarden en overtuigingen die niet verschillen van die waarvan mensen met een BDE [= NDE] blijk geven. Dezelfde effecten die personen met een BDE aan hun ervaring toeschrijven, worden volgens deze studenten bij hen teweeggebracht door de verhalen en de informatie over de ervaringen […] Het lijkt alsof sommige zegeningen van de BDE kunnen worden overgedragen op personen die geïnteresseerd zijn of raken in het BDE-fenomeen, door hun relevante informatie over dit onderwerp te presenteren. De implicaties hiervan zijn verreikend” (Ring & Valarino, Het licht gezien, p. 181).

De heilzame effecten van NDE’s in zowel directe als indirecte zin, dat wil zeggen door die ervaringen ofwel persoonlijk te ondergaan, ofwel door erover te horen, is voorwerp van studie op zich. Daarnaar is onder meer door Flynn en Ring al onderzoek gedaan en het is duidelijk dat die effecten zich voordoen. Derhalve pleit de Maieutics School tot bevordering van onderwijs over NDE’s en verwante ervaringen. Het is aan de vrijheid en creativiteit van toekomstige docenten en studenten om hun eigen ideeën voor eventuele cursussen aan te dragen.

 

Familie Linn

Auteurs als Dennis, Sheila en Matthew Linn proberen het onder-zoek van Ring verder uit te werken, dat wil zeggen de verhalen van NDE’s tot de essentie terug te brengen en daardoor voor buiten-staanders toegankelijk te maken. Ze geven over de hele wereld seminars en retraites over heling, verzoening en persoonlijke groei. In de inleiding van hun boek The Gifts of Near-Death Experiences uit 2016 (Nederlandse vertaling: Het geschenk van bijna-doodervaringen. Je hoeft niet te sterven om wonderen te ervaren) stellen ze ter overweging enkele retorische vragen.

“Hoe zou het zijn als iedereen een BDE [= NDE] had gehad? Zouden we dan nog oorlog voeren? Zouden we dan bewust een ander mens of een ander levend wezen, inclusief de aarde, kwaad kunnen doen? Wat zou er gebeuren met alle problemen en pijn die ons zoveel stress bezorgen? Met verslavingen en obsessies bijvoorbeeld, met een laag zelfbeeld, verdriet vanwege de dood van een dierbare of onze angst voor de dood? Door al deze dingen kunnen we emotioneel vastlopen. En als we emotioneel vastlopen, vergeten we wie we zijn. Een BDE herinnert ons hier weer aan” (Linn, Het geschenk van bijna-doodervaringen, p. 17).

Indien mensen zich bewust zouden worden van de realiteit en inhoud van de totaliteitservaring, hetzij direct, hetzij indirect, kan hun leven op significante wijze transformeren. Idealiter vindt een dergelijke transformatie plaats binnen brede lagen van de bevolking.