Coaching volgens de maieutics school
Uit het boek Wie het niet weet, mag het zeggen van Harm van der Gaag blijkt enig dedain jegens vormen van filosofische praktijk die niet dezelfde methode hanteren als Van der Gaag zelf. Bij hem wordt de vraag/twijfel verabsoluteerd als enig doel van de filosofi-sche praktijk, terwijl bij anderen – die Van der Gaag “gewoon coa-ches” noemt – meer de nadruk ligt op antwoorden en oplossingen voor de cliënt (Wie het niet weet, mag het zeggen, p. 20).
In de maieutics school worden zowel Van der Gaags benadering als die van (andere) coaches gerespecteerd. Deze school gaat im-mers uit van twee filosofische grondervaringen, de twijfelervaring èn de totaliteitservaring. Vanuit dit perspectief kun je zeggen dat de methode van Van der Gaag louter tot de eerste grondervaring behoort. Typerend voor de twijfelervaring is dat zij het filosoferen als radicaal vragen in gang zet. Ook Van der Gaag plaatst het vragen in het middelpunt van diens filosofische praktijk. Nochtans blijft de maieutics school daarbij niet staan. Voor haar is de twijfelervaring slechts één van de twee grondervaringen. Weliswaar is het volkomen legitiem om naar aanleiding van de twijfelervaring het wijsgerige vragen volledig tot ontwikkeling te laten komen, al dan niet in een filosofische praktijk. De Duitse filosoof Wilhelm Weischedel (1905-1975) bijvoorbeeld heeft deze werkwijze systematisch op de wijsgerige ethiek en de metafysica toegepast. Maar daarmee zijn volgens de maieutics school de wijsgerige mogelijkheden nog niet uitgeput.
Weischedel baseert diens radicale vragen op de twijfelervaring. Die twijfel voert hij dermate ver door dat hij zelfs de legitimiteit van het radicale vragen als zodanig nog betwijfelt. Dat is dus al een stap verder dan Van der Gaag lijkt te zetten, bij wie het vragen juist wordt verabsoluteerd. De maieutics school gaat echter nòg verder dan Weischedel, omdat zij stelt dat er behalve de twijfelervaring nog een tweede grondervaring bestaat die het filosoferen in gang zet. En juist in die tweede grondervaring worden metafysische en daarmee existentiële antwoorden geboden die voor de mensheid als geheel en voor het individu in het bijzonder van fundamenteel belang zijn. In deze tweede grondervaring domineert dus niet langer het vragen, maar prevaleren de antwoorden. Niet voor niets is bij beide grondervaringen sprake van een volstrekt ander soort bewustzijn, respectievelijk een lokaal en een non-lokaal bewustzijn. In die zin zijn de filosofische grondervaringen onderling onvergelijkbaar.
Bijgevolg hebben de concepten ‘filosofische praktijk’ en ‘coaching’ volgens de maieutics school alleen maar zin, indien ze met beide filosofische grondervaringen zijn verbonden. Indien je je met coaching enkel tot de twijfelervaring (het vragen) beperkt, zoals Van der Gaag doet, kun je wellicht – als bijproduct – na een sessie best een soort rust of berusting bereiken. Misschien kun je dat een beetje vergelijken met de gelatenheid die boeddhisten lijken te ervaren, wanneer zij zich bewust worden van de door hen gepostuleerde leegte of leemte (shunyata). En het is goed mogelijk dat deze berusting heilzaam is en mensen tot betere beslissingen over hun leven brengt. Vandaar dat ook de maieutics school het radicale vragen uitdrukkelijk propageert: in praktisch opzicht brengt het mensen tot intellectuele helderheid, waarbij persoonlijke ‘dogma’s’ worden doorbroken. In theoretisch opzicht (vgl. Weischedel) geldt trouwens precies hetzelfde.
Tegelijkertijd echter kunnen de antwoorden uit de totaliteitservaring sommige onzeker-heden of liever gezegd onduidelijkheden uit de twijfelervaring opheffen. Metafysische, antropologische, ethische en andere hiaten worden door de totaliteitservaring opgevuld. Overigens wordt daarmee de vragende zoektocht die de condition humaine nu eenmaal eigen is niet beëindigd, maar juist verder gestimuleerd. Het is een empirisch onderzocht feit dat ervaringsdeskundigen ná de totaliteitservaring juist door veel meer vragen worden bewogen dan daarvóór. Ze vertonen niet zelden een grote drang om talrijke wetenschaps-gebieden te gaan onderzoeken. Ze maken regelmatig volstrekt andere keuzes in hun leven. Ze veranderen niet zelden van interesses, baan, partner en kennissenkring. De gedachte dat antwoorden een einde zouden maken aan existentiële ontwikkeling, zoals Van der Gaag op z’n minst suggereert, is dus onjuist. Metafysische antwoorden hebben precies het tegen-overgestelde effect: ze brengen mensen weer terug bij zichzelf als onvoorwaardelijk liefdevolle wezens (antropologie), waaraan men vervolgens in het praktische leven (ethisch, maatschappelijk) gehoor gaat geven. Een grotere en heilzamere transformatie is nauwelijks denkbaar.
Het is heel goed mogelijk dat kennis uit de totaliteitservaring een bijzonder heilzame werking heeft op de menselijke psyche. Die kennis brengt ons sowieso tot inzicht in onszelf en in anderen als onvoorwaardelijk liefdevolle wezens. Alleen al dit inzicht kan ons wellicht helpen in de omgang met onszelf en met anderen. Indien mensen egoïsme en narcisme leren vervangen door een gezonde vorm van zelfliefde, waarbij ze zichzelf zonder meer leren accepteren en geen goedkeuring (applaus) van anderen eisen, verandert hun levenshouding, waarvan ook de medemens profiteert. Machtswellust en onderdrukking – oftewel het geforceerd afdwingen van respect – maken plaats voor compassie en zorg die een wederzijds effect teweeg zullen brengen. Verder voert de totaliteitservaring ons terug naar onze metafysische bron. Dat inzicht kan een grote inspiratie zijn voor hoop op een leven na de dood: het weerzien van overleden dierbaren en de continuïteit van het bestaan, maar dan in aanzienlijk prettiger omstandigheden dan het soms harde bestaan hier op aarde.
Coachingsessies in de filosofische praktijk binnen het kader van de maieutics school kunnen op de zojuist genoemde aspecten inzoomen. Daarbij kan de filosofisch practicus fungeren als sparringpartner van de cliënt, waarbij intellectuele en emotionele helderheid wordt bereikt. Doel van deze sessies is niet om de cliënt met een vraag op pad te sturen, zoals Van der Gaag doet, maar om antwoorden te bereiken waarmee de cliënt vervolgens aan de slag kan. Die antwoorden kunnen soms wel vragen oproepen, zoals antwoorden wel vaker doen, maar ze kunnen ook meteen leiden tot concrete veranderingen, afhankelijk van de situatie. Het is bijvoorbeeld bekend dat suïcidanten, nadat zij al dan niet uit persoon-lijke ondervinding met kennis uit de totaliteitservaring in aanraking zijn gekomen, geen nieuwe pogingen meer doen. Ook is bekend dat de totaliteitservaring kan helpen bij rouw-verwerking na een overlijden. Dit zijn maar enkele voorbeelden waarvan we uit onderzoek weten dat ze bestaan. Een systematisch opgezette ontwikkeling van de filosofische praktijk binnen de kaders van de maieutics-school zou nog veel meer heilzame effecten teweeg kunnen brengen in het persoonlijk leven van mensen.